Wat zijn succulente planten?

Succulenten zijn ook bekend onder de naam "vetplanten", die ze gekregen hebben omdat ze er zo vlezig uitzien. Toch hebben ze niets met vet te maken! "Droogteplanten" zou een heel wat betere naam zijn. En de uit het Latijn stammende naam succulenten is ook in orde, want die brengt iets karakteristieks onder woorden, namelijk dat deze planten een waterreserve bezitten (succus = sap en suculentus = saprijk).

Welke planten behoren hier nu toe en wat is hun plaats in de plantenwereld? Het mag als bekend worden geacht dat men de plantenwereld systematisch indeelt, zich baserend op de kenmerken. Zo kent men afdelingen, klassen, families, geslachten en soorten. Maar men kan ook een andere indeling maken, een oecologische, waarbij men alle planten bij elkaar plaatst die onder dezelfde omstandigheden groeien, bijvoorbeeld; waterplanten, moerasplanten, bosplanten, droogteplanten etc. En uit zo'n oecologische indeling lichten we nu de droogteplanten of Xerofyten, omdat de succulenten daaronder gerangschikt worden. Tot de droogteplanten worden ook verscheidene Bromelia-achtigen en Orchideeën gerekend die epifytisch in tropische bossen groeien, waar de luchtvochtigheid bij de grond vrijwel constant 90% bedraagt. Bij de bodemflora vergeleken zijn dit dus planten met een "droge" standplaats! Droogte is dus een rekbaar begrip en geenszins afhankelijk van de hoeveelheid bodemwater of de geringe neerslag. Men onderscheidt naast werkelijke droogte ook fysiologische droogte, veroorzaakt door constant lage temperaturen van de bodem.

Droogteplanten vindt men in een groot aantal families, waarvan andere soorten soms in geheel andere omstandigheden groeien. Hierbij blijkt dus dat een indeling in oecologische groepen met familieverwantschap niets te maken heeft.

De Xerofyten verdeelt men in drie groepen:

1. Uitdrogende planten, die geen enkele bescherming hebben tegen droogte; ze kunnen bij droogte tot stof verpulverd worden, maar hun plasma blijft latent leven; een aantal mossen en varens behoren hiertoe.

2. Xeromorfen, planten die organen hebben om het watertekort aan te vullen; ze zijn meestal uitgerust met harde, leerachtige, soms dicht behaarde bladeren. Ze komen vooral voor in de zogenaamde halfwoestijnen, maar ook de olijf en de cipres uit het Middelandse-Zeegebied behoren ertoe, en de lavendel uit onze tuin. En wat denkt u van het helmgras in onze duinen? Bij droogte blijken ze veel te verdampen, maar hun sterk vertakte, diep in de grond gaande wortelgestel en hun ongelooflijke zuigkracht zorgen ervoor dat dit vochtverlies direct weer aangevuld wordt. Het klinkt vreemd, maar veel Xeromorfen zijn beter bestand tegen droogte en hitte dan succulenten. Ze groeien bijvoorbeeld in de Sahara, waar geen succulente plant het uithoudt.....

3. Succulenten, planten die niet alleen minimaal verdampen bij droogte, maar ook over een waterreserve beschikken. Het zijn dus planten die met een vaak tamelijk oppervlakkig groeiend wortelgestel in staat zijn ineens veel water op te nemen, bijvoorbeeld tijdens een van de schaarse regenperiodes. Als gevolg van hun anatomische bouw zijn ze in staat daarna, tijdens een droogteperiode, dit vocht slechts zeer langzaam te verbruiken. Dit vermogen wordt veroorzaakt door de structuur van de cellen, die vrij groot zijn, weinig protoplasma bevatten, maar wel een hoge celvochtconcentratie van organische zuren en minerale zouten, die een sterke aantrekkingskracht op water uitoefenen. De huidmondjes van een succulent liggen diep in het weefsel verscholen, de opperhuid is bedekt met een wasachtig vliesje, met daaronder cellen die geen bladgroen bevatten. Bij droogte sluiten de huidmondjes zich, waardoor geen verdamping plaatsvindt. Een succulent heeft dus in de droogteperiode weinig gewichtsverlies.

Men onderscheidt stam- en bladsucculenten. Tot de stamsucculenten behoren de cactussen, Euphorbia's, Stapelia-achtigen, sommige Senecio's. De bladeren zijn sterk gereduceerd of ontbreken helemaal; de stam neemt de noodzakelijke levensfuncties over. Bladsucculenten vindt men vooral in de families; Crassulaceeën, Agavaceeën, Lelieachtigen etc.

De naam succulent duidt dus geen familie of soort aan, de biologen noemen dit een morfologische term. Dwz. het is alleen maar een beschrijving van het uiterlijk. Net zo goed als er in één gezin dikke en dunne personen voorkomen, zijn er diksappige en dunsappige planten binnen dezelfde familie. Zelfs cactussen zijn eigenlijk niet allemaal scculent. Er is een oercactus, Pereskia, die tot een normaal bebladerde heester of boom uitgroeit. Maar in het algemeen kan men zeggen dat vrijwel alle cactussen succulent zijn.

MEXICO, vaderland van de cactus.

In het Mexicaanse wapen wordt een adelaar afgebeeld, die op een Opuntia zit en een slang tussen zijn klauwen heeft geklemd. Dat is natuurlijk niet voor niets. Als een land een cactus in zijn schild voert moet dat iets te betekenen hebben. Mexico is het cactusparadijs, in zeker zin ook de bakermat. Het klimaat is er moordend heet en droog. Het land bestaat uit bergachtige woestijnen, prairies en vlakten. Het zonlicht schijnt er overweldigend fel, zodat de hemel bijna wit lijkt. Soms valt er in geen maanden regen. Stofwolken hangen overal, de grond is opengebarsten en gescheurd. Een mens die verdwaalt en niet binnen twee dagen wordt teruggevonden, is ten dode opgeschreven. Dat is het ideale gebied voor de cactus.

Het weer in Mexico:

Terug naar de home-page van de afdeling Zeeland van Succulenta.